Mijn
kennismaking met de Rock & Roll begon ergens in de jaren zeventig
(Vraag me maar niet naar jaartallen, dat lijkt me het beste.). Mijn
oudste zus had in die tijd een vriend, ene Gregoire. Op een avond
kwam het broertje van die jongen, Marc, bij ons thuis. Hij wilde zich
daar omkleden om naar een R & R feest in Paradiso te gaan. Later zou
hij worden opgehaald door een andere knaap, ene Theo. Broekies nog,
maar ouder dan ik toen was ('Er is altijd een oudere lul dan jezelf'
is een prettige gedachte heden ten dage.). Voor het spiegeltje bij
ons in de gang zette Marc zijn kuif in het vet. Hij leende mijn zonnebril
en zag er, natuurlijk mede daardoor, redelijk cool uit. Maar het zei
me nog niet veel. Ik was cool genoeg van mezelf (of gewoon nog te
jong, dat kan ook). Dat ik me echt ging interesseren voor de Rock
& Roll kwam pas een aantal jaren later (eind jaren zeventig?). Ik
was in die tijd een heftige punker. (eentje van het eerste uur), maar
daar ging de lol een beetje vanaf omdat iedereen opeens punk werd.
De muziek werd slapper en slapper. Op een slechte avond (achteraf
bleek dit uiteraard juist een goede avond te zijn) hoorde ik Siouxie
Sioux een nummer van Gene Vincent zingen. Ik ging spontaan over mijn
nek. Niet door het nummer van Gene Vincent, maar wel op de manier
waarop iemand zoiets moois zo gruwelijk zijn (haar in dit geval) de
strot uit kan krijgen. Het spijt me om te moeten schrijven maar mijn
zaterdagnacht braakselgeluiden zijn een zegen bij wat ik toen heb
gehoord. Ik besloot om meteen de volgende dag naar het café van Ko
te gaan.
De
enige die ik daar kende was Marc, die dus eigenlijk mijn zwager was
geworden (Ja, ja). Aanvankelijk werd ik als vreemde eend in de bijt
gezien, maar Marc vroeg me een paar keer mee naar meetings en dat
soort dingen. Langzaam aan kreeg ik wat meer contact met een aantal
gasten. Ik ben nooit zo'n groepsdier geweest, dus het kostte de nodige
tijd. Met Marc kreeg ik wel meer contact. Ook al omdat ik mijn motor,
een BSA A7, bij zijn ouderlijk huis in Laren in de schuur had staan.
Eén tocht met hem kan ik me nog goed herinneren. Samen met Marc, die
een HD Liberator had, door de vrieskou (kranten in de broek en dat
soort dingen) naar de opnamestudio van PeeWee & The Specials. Bij
de familie Gregoire stond altijd een heus wagenpark. Zo heb ik met
Marc nog eens een motorblok uit een Diane in zijn Pick-up Eend gezet.
Op een gegeven moment kon Marc een Cadillac (Coup de Ville '61) kopen,
maar hij had geen geld. Samen zouden we die dan betalen. Dat kwam
er niet van omdat Marc geen Marc zou zijn als hij niet toch nog ergens
wat geld vandaan had weten te halen. Maar veel lol hebben we wel gehad.
Wat een bak. Zoiets groots heb ik daarna niet meer gezien en het was
toch slechts maar een Coupe. Hoogtepunt en dieptepunt van mijn vriendschap
met de Bopcats was waarschijnlijk wel de knokpartij met de Boys uit
Utrecht (zie het krantenbericht in 'Media'). Jarenlang was het meemaken
van die vechtpartij volgens mij een bindende factor omdat het er nogal
heftig aan toeging. Ik zal niet snel meer vergeten hoe naast me Gert
een redelijk formaat broodmes in zijn zij kreeg geschoven. Geen prettig
gezicht, vooral omdat dat mes er helemaal inging.
Gert
leeft gelukkig nog en had eigenlijk diezelfde nacht al weer een hoop
praatjes. (Ik krijg nog een nieuwe zakdoek van hem. (Grapje hoor,
Gert.)) Ook de politie was erg fijn en kreeg het voor elkaar dat op
een gegeven ogenblik Boys en Bopcats zich gezamenlijk tegen hen keerden.
Ja, ja politie. Bijna had ik me laten verleiden om op de avances van
een agent met wapenstok in te gaan om eens nader kennis met hem te
maken. Toch maar niet gedaan. Een van de weinige keren dat ik langer
met de Bopcats meeging dan een avond, was het weekend in Engeland
(Caister meen ik. In Great Yarmouth). Wimpie die zijn eigen bed meenam
op de imperiaal. Leuke herinneringen. Inmiddels ben ik vader van twee
zonen en een stuk ouder. Sporadisch zie ik nog wel eens wat Bopcats
hier en daar. Bopper in zijn taxi. Willem als hoofd stadstoezicht.
Bart heeft me een aantal keren opgebeld en me over gehaald weer eens
naar de Cruise-Inn te komen. Waar Internet al niet goed voor kan zijn.
Een nieuwe bindende factor voor de oudjes van de Bopcats bijvoorbeeld.
Rock & Roll, en in mijn geval speciaal de DooWop, heb ik nooit verloochend.
Zo zal ik ook altijd een Bopcat zijn en blijven.
Bopcats
Forever.